De Poëzie van het Toeval




 

Aangeland

 

De vijver toe gevroren

en de vissen slapen nog,

de boot aan land,

geen handen 

die onder takken

zorgen voor het vuur,

enkel een rugzak

om wat overblijft te dragen
naar waar harten smelten,

ik ben aangeland,

zoals de wielen verder sturen

ook al kan ik de horizon niet speuren

waar mijn huis te wachten staat.

De vijver toe gevroren

en de vissen slapen nog,

zij wachten,

wachten op verblindend zonlicht

dat de weg zal tonen naar de oppervlakte,
want nu zijn ze nog diep,

gedachten die soms komen,

soms ook gaan,

geen touwen

om hun rust hier te verstoren,

geen handen

die onder takken zorgen voor het vuur,

geen stem

die in de nacht weerklinkt,

enkel die handen hier,

ze wuiven,

als om te zeggen:

de horizon is niet zover,

je hoeft enkel maar de wind te volgen

die zich stil te rusten legt over de sneeuw
die deze diepte nu bedekt,

geen handen

die onder takken zorgen voor het vuur,

enkel dit nu,

en daarin wordt dit hart herboren.

 

Voor J., december 2008     ©Boutman

 




Terug naar Toevalskeuze